Hoofdcategorie
Gebouwen en complexen
Subcategorie
Bouwhistorisch onderzoek
Cultuurhistorisch gebiedsonderzoek
Transformatie-opgaven en inpassingsstudies
Uitvoeringsjaar
2023-2024
Opdrachtgever
Gemeente Tilburg
Projectteam
Hugo van Velzen, Marcel van Winsen, Fieke de Groot
In 2023 werd ons bureau door de gemeente Tilburg en SDK Vastgoed (onderdeel van VolkerWessels) gevraagd om een cultuurhistorisch onderzoek te doen en bij te dragen aan het transformatiekader voor de monumenten van Wagenmakerij II & III (met Koepelhal), de Bankwerkerij en Schrijnwerkerij. Als sluitstuk van de Spoorzone aan de oostzijde is het een belangrijk stedelijk object en koppelstuk. De Spoorzone heeft als doel de tweedeling tussen het noordelijk en zuidelijk deel van de stad te doorbreken en het gebied moet een levendig, dynamisch stadsdeel creëren met woningen en voorzieningen. Het succes van de LocHal als herbestemde culturele en maatschappelijke hotspot maakte duidelijk dat het monumentale complex met Koepelhal de potentie heeft om een belangrijke plek in Tilburg te worden. Een dynamische evenementenlocatie naast een aantrekkelijke stadshal met een daarboven gelegen specifiek woonmilieu lag voor, en ons bureau werd gevraagd om in samenwerking met de opdrachtgevers en bureau Site uit Amsterdam de mogelijkheden tegen het licht te houden.
De Spoorzone neemt al geruime tijd een belangrijke plaats in de geschiedenis van Tilburg in. Het eerste station werd er in 1863 geopend, gevolgd door de oprichting van de Centrale Werkplaats in 1870, waar de NS (toen nog de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen) een belangrijke werkgever werd voor de regio. Onze hallen zijn een opvallend onderdeel van het complex. Wagenmakerij II werd rond 1900 gebouwd ten oosten van de eerder gebouwde Wagenmakerij I en richtte zich op de reparatie van goederenwagons en rijtuigen. Al snel werd deze werkplaats te klein, waardoor Wagenmakerij III en de Koepelhal, beide voltooid in 1902, werden toegevoegd. Er was sprake van gebouwen met een rationele indeling en monumentale vormgeving in kenmerkende baksteenarchitectuur. Het tongewelf van de Koepelhal was in aanvang al opvallend.
Na het Interbellum verschoven de werkzaamheden binnen de werkplaats en werden de werkgebouwen steeds meer gebruikt voor opslag en andere ondersteunende functies en in de jaren tachtig werd de werkplaats zelf steeds minder relevant door veranderende eisen van de NS en de Europese railmarkt. Uiteindelijk werden de gebouwen officieel buiten gebruik gesteld en startten de plannen voor de herontwikkeling van het gebied. De Koepelhal en Wagenmakerij vielen echter niet stil en werden voor meerdere creatieve en zakelijke Tilburgse evenementen benut.
Na een eerste opname en start van de workshops dienden zich al snel cruciale vragen aan. Ons onderzoek toonde aan hoe bijzonder de constructieve oplossingen in de gebouwen waren. Ook bleek uit archiefonderzoek dat niet zozeer G.W. van Heukelom ontwerper geweest is van het geheel, maar dat ingenieur F.J. Des Tombe, ook werkzaam bij de Maatschappij, daarin een rol heeft gespeeld.
Bijzonder aan beide hallen was de toepassing van een rolwagenbaan, een wagenstel op wielen en rails. Hierop werden de wagenstellen gereden en – haaks op de aanvoerroute – naar naast elkaar geplaatste reparatielocaties met werkputten getransporteerd. Het zogenaamde transversale systeem. De rolwagens en werkputten waren in de hallen niet meer aanwezig, maar de constructieve logica en organisatie van de gevels drukte deze logica nog steeds uit.
De complexdelen zijn door ons beschreven, geanalyseerd en gewaardeerd en in samenwerking is tijdens intensieve workshops gekomen tot een valide transformatiekader. De structuur van rolwagenbaan en de reparatielocaties met werkputten bleek daarbij voldoende inspirerend om een aanzet te geven tot levende herinterpretatie van het functioneren van de Wagenmakerij.