Hoofdcategorie
Gebouwen en complexen
Subcategorie
Onderhoud, hergebruik en ontwikkeling
Uitvoeringsjaar
2024
Opdrachtgever
Rijksvastgoedbedrijf
Projectteam
Hugo van Velzen, Marcel van Winsen, Sanne van Drenth
In het kader van toekomstige verbouwing en verduurzaming, gaf het Rijksvastgoedbedrijf ons de opdracht de cultuurhistorische waarden van het kantongerecht in Zaandam te onderzoeken. Het kantongerecht kwam tot stand in 1981 en is gelegen aan de verkeersader Vincent van Goghweg ten westen van de Zaan. Het is in eerste oogopslag een bescheiden en onopvallend gebouw. Dat is precies wat architect Bé van Aalderen (1933-1987) voor ogen had toen hij dit gebouw eind jaren zeventig ontwierp. Geheel volgens het gedachtengoed van die tijd, moest dit Post65 gebouw zich bovenal toegankelijk presenteren, maar van echte kleinschaligheid was hier al geen sprake meer.
Tijdens het onderzoek zijn we veel te weten gekomen over architect Van Aalderen. Er was nog weinig over hem geschreven, maar hij bleek een zeer gewaardeerd architect te zijn onder zijn collega’s. Het ontwerp voor het kantongerecht is een van zijn vroege werken en zijn ontwerpopvattingen komen er duidelijk in naar voren. Gebruik makend van zijn kennis van de architectuurgeschiedenis en het contemporaine debat van de jaren ’70 en ’80, liet Van Aalderen zich niet beperken door stilistische opvattingen. Hij zocht naar een architectuur met een vanzelfsprekende ‘taligheid’, waarin niet de vorm op zichzelf het doel was, maar waarbij juist de verwevenheid van vorm, programma, ruimte, materiaalexpressie én licht resulteerde in zeggingskracht.
Het gerechtsgebouw is voorzien van een heldere maar organische scheiding tussen publieke ruimtes en kantoorruimtes, tussen representatieve ruimtes waar rechtgesproken wordt en ‘service’-ruimtes. In het kantongerecht herkennen we betekenisvolle citaten van ontwerpers die deze eigenzinnige architect inspireerden, zoals de toepassing van het plan libre en de façade met het fenêtre en longueur, ontleend aan Le Corbusier. Ook zien we zachte en warme materialen, zoals de toepassing van rode baksteen en een plafond voorzien van vurenhouten latten ontleend aan de meer organische architectuur van Alvar Aalto. De texturen van materialen worden zichtbaar in het licht dat vanuit het centrale trappenhuis naar binnen schijnt. Poëzie van de vorm is daarbij niet geschuwd. Met subtiele maar heldere gebaren doorbreekt Van Aalderen de orthogonaliteit, zoals door het toepassen van een iets uitbollende erker in het midden van de voorgevel. Waar deze monumentaliteit noodzakelijk is om de ietwat ongelukkig georiënteerde gevel te verduidelijken, wordt ze weer gerelativeerd met de enigszins asymmetrische positie van de entree.
Ons onderzoek resulteerde in een cultuurhistorische beschrijving en nauwgezette uiteenzetting van de architectonische kwaliteiten en een waardering van het gebouw. Dit als leidraad bij transformatievragen.