Hoofdcategorie

Gebieden en structuren

Subcategorie

Beeldbepalende objecten
Cultuurhistorisch gebiedsonderzoek

Uitvoeringsjaar

2019-2020

Opdrachtgever

Gemeente Zoetermeer

Projectteam

Marcel van Winsen, Hugo van Velzen, Pieter Waijer

Structuurplan 1968, de basis voor de uitbouw van de stad in navolgende decennia

Bron: Stadsarchief Zoetermeer

De toenemende interesse voor jong erfgoed heeft onder meer zijn beslag gekregen in het programma van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: Verkenning Post 65. In het kielzog hiervan heeft de Gemeente Zoetermeer ons bureau gevraagd cultuurhistorisch onderzoek te verrichten naar de Zoetermeerse stedenbouw en architectuur van ná 1945, om zo te komen tot een onderbouwing voor het gemeentelijk inventarisatie- en selectieproces van naoorlogs erfgoed uit de periode 1945-1990.

Zoetermeer is, op het oude dorp na, zeer planmatig wijk voor wijk tot stand gekomen. Om de verschillende wijken op een secure wijze in kaart te brengen en te waarderen, maakten wij beknopte cultuurhistorische verkenningen voor alle wijken, inclusief de bedrijventerreinen, van vóór 1990. De kern van de verkenningen bestaat uit een historische biografie en een ruimtelijke gebiedsanalyse. Een dergelijk onderzoek, waarbij een New Town als geheel cultuurhistorisch gewaardeerd wordt, is echt pionierswerk.

Naast de wijkbeschrijvingen maakten wij een voorselectie van panden uit de periode 1945-1990 met een bijzondere cultuurhistorische en/of architectuurhistorische waarde. Uit deze voorselectie zijn door een commissie van deskundigen uit en van de gemeente Zoetermeer 75 panden gekozen. Ons bureau maakte van elk van deze 75 gebouwen een quick scan, op basis waarvan de definitieve waarde bepaald wordt.

Lange tijd vormde Zoetermeer samen met Zegwaard een klein tweelingdorp op een kruispunt van een vaarroute en een landweg te midden van de uitgestrekte polders tussen Den Haag en Gouda. Met de melk- en boterproductie als vliegwiel groeide het tweelingdorp langzaam in omvang en economische betekenis. In 1935 werden de twee dorpen samengevoegd tot Zoetermeer en in dezelfde periode werden de eerste uitbreidingsplannen buiten de historische dorpskern geschetst. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de bouwproductie in Nederland in een stroomversnelling: oorlogsschade moest hersteld worden en er was dringend behoefte aan meer en betere behuizing voor de snel groeiende bevolking, met name in het westen van het land. Geënt op de ideeën van Engelse Garden City-beweging werden een aantal ‘overloopkernen’ aangewezen om te voorkomen dat steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag niet aan elkaar zouden groeien. De overloopkern voor Den Haag was het nabijgelegen Zoetermeer.

Dit plan uit 1962 werd geconcretiseerd in het Structuurplan Zoetermeer ’68. Het dorp van 7.500 inwoners zou in korte tijd uitgroeien tot een stad van maar liefst 100.000 burgers. Dat eerste structuurplan voorzag in een functionele, modernistische stad met een strikte scheiding van functies. De snelle ontwikkelingen in stedenbouwkundige opvattingen tussen 1945 en 1990 echter hebben ertoe geleid dat Zoetermeer een ware staalkaart is geworden van naoorlogse stedenbouw en architectuur, variërend van  modernistische open stedenbouw gedomineerd door hoogbouw tot fijnmazige kleinschaligheidswijken, van neorationelistische wijken tot geometrische neo- en postmoderne stadsuitbreidingen.

Hoogbouwflats in Driemanspolder: in het Structuurplan 1968 was heel Zoetermeer zo gedacht; foto ca. 1975

Bron: Stadsarchief Zoetermeer

W.F. Schut (Werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer) legt de stadsmaquette uit (1966)

Bron: Stadsarchief Zoetermeer

Beekwoningen in Seghwaert: de omslag van flats naar kleinschalig wonen verbonden met de natuur

Bron: Contrei

De ‘Koepeltjeswoningen van architect Benno Stegeman in Meerzicht (1972)

Bron: Dick Valentijn